Sjaak van der Velden

Eigengereid Historicus, gepensioneerd maar nog niet in ruste

Mijn Blog

Blog

Een dag als docent naar Trento

Posted on 23 January, 2015 at 13:05

Op uitnodiging van de Trentino School of Management ging ik op 20 januari als gastdocent voor een dag met de trein op weg naar Trento. Een reis die ik voor de verandering eens per trein maakte. Geen probleem, duurt een paar uur langer dan met het vliegtuig maar dan zou de reis ook eindigen op een paar honderd meter van het hotel dat door de organisatie was geboekt. Met 300 kilometer per uur door Duitsland razen heeft ook wel wat. De Duitse Sauberkeit en Punktlichkeit garanderen een aangenaam verblijf in de ICE. Dacht ik. Maar dat viel tegen. Maakte ik me al een beetje zorgen over de extreem korte geplande overstaptijden, het kon nog erger.

De overstap Mannheim-Munchen ging goed. De trein stond aan de andere kant van hetzelfde perron en voor ik er erg in had, raasden we weer verder. Tot de mij als frequent treinreiziger zo bekende mededeling klonk. Vanwege een verstoring zouden we omrijden, en dat kostte 40 minuten. Er werd weinig meer geraasd (nou ja, door mij een beetje) en de tien minuten overstaptijd die voor Munchen-Trento was gepland, bleek veel te kort. Of de reizigers voor Trento zich maar even bij de balie wilden melden. In een schoon station – iets waarvan ik niet eens meer wist dat dat ook kan na mijn vele reizen met de NS-reizigers waarvan een aanzienlijk deel lijkt te denken dat er toch niet voor niets schoonmakers bestaan – kreeg ik aan de balie een kaartje waarmee ik via drie overstappen alsnog in Trento aan zou komen. Oja, de eerste vertrok pas over twee uur.

Geen nood. Een mens moet toch ook eten, niet waar? De keus op de Backfisch mit Kartoffelsalat was een goede. Biertje erbij en de zuid-Duitse keuken bewees weer eens goed te zijn. Mensen kijken is een andere mogelijkheid om twee uur aangenaam door te komen. Zoals naar die man aan de bar met bierbuik, vleespet en kunstig gepunte snor die een biertje met een Schnapps zat te drinken. Of die combinatie hier ook een kopstoot heet, weet ik niet maar een bord voor zijn hoofd had hij zeker. Tenminste als ik het afmeet aan de bijna hunkerende blikken die hij om de paar seconden naar een vrouw een paar krukken verderop wierp. Beetje zielige vertoning van deze soortgenoot, maar de tijd vloog voorbij.

In de Regional Zug naar Innsbruck. Voor het eerst dit jaar dikke flinke pakken sneeuw gezien. Overgestapt in de boemel naar Brenner terwijl ondertussen plaatsnamen als Garmisch Partenkirchen, Kufstein en Steinach voorbij stommelden, waarna een half uur overstaptijd wachtte voor de sukkelgang naar Bolzano. Maar wacht, Sjaak denkt slim te zijn. Ik stap op een spekglad perron in de gereedstaande trein naar Franzensfeste waar op Binario/Gleis 1 de trein naar Bolzen wacht. Slimme actie? Nauwelijks want in Bolzano moest ik alsnog wachten op de trein die me volgens het oorspronkelijke plan naar Trento zou hebben gebracht. En koud dat het was 'savonds om elf uur op een station waar niets meer open is behalve de chipsautomaat. Dat was vooral lachwekkend omdat ik al had gemerkt dat het personeel in een Italiaanse trein de winter zelf probeert te overwinnen door de kachel tot helse hoogten op te jagen. Het bordje 'vertraagd' in twee talen leek overigens alleen te zijn opgehangen om de sporadische passagiers schrik aan te jagen want keurig op tijd vertrokken we naar Trento.

Gelukkig had de hotelkamer een bad, dus om de reis te vergeten, besloot ik een uurtje in mijn eigen vuil te weken. Na een korte nacht in een heerlijk bed op naar de conferentie. Het schattige meisje aan de hotelreceptie verzekerde me dat het toch zeker wel vijftig minuten lopen was. Ik kon beter de bus nemen. Eigenwijs zette ik er toch de pas in; zo zie je nog iets van een stad. Wat voor klok ze hier gebruiken weet ik niet, maar terwijl ik het hotel uit struikelde, was ik er al bijna. Nog geen twintig minuten lopen. Wat mij betreft kon het feest beginnen. Maar eerst nog kennis maken met de andere sprekers: de professoren Bordogna en Gian Primo Cella, ILO-man Luc Kortebeeke en college-onderzoeker Paolo Tomasetti.


Scioperi e conflitto industriale in Italia e Europa. Tendenze di lungo periodo, transformazioni e recenti prospetti.


Het eerste programma onderdeel bestond uit een college door Lorenzo Bordogna die af en toe op humoristische wijze werd onderbroken door zijn secondant Cella die aanvullende informatie leverde, vaak in de vorm van anekdotes. De kern van het verhaal was dat de staking aan een terugtocht bezig is en misschien wel zal verdwijnen in Europa. Maar we moeten ons wel realiseren dat er andere vormen voor in de plaats komen zoals de grote demonstraties van de afgelopen jaren op Europese pleinen hebben laten zien. Cella is het hier maar ten dele mee eens; volgens hem is er wel toekomst voor de staking.

Na een lunch met lokale lekkernijen begon het tweede deel. Ik mocht het spits afbijten met een praatje van 15 minuten, waar 10 minuten was gevraagd en ik er 20 van probeerde te maken. Verteld over het onderzoeksprogramma van het IISG rond arbeidsconflicten en het bestaan van de IASSC en aan de hand van een aantal grafieken laten zien dat de standaardreactie de eerste vijf jaar na een economische crisis is dat er minder wordt gestaakt. Maar dat dit na 1929, 1973 en 2008 wel telkens anders vorm kreeg. De crisis van 1929 vond plaats in een wereld die nog aan het bekomen was van de revoluties na de Eerste Wereldoorlog, de tevergeefse grote stakingsbewegingen van die tijd om de verworvenheden van 1918 te beschermen en de opkomst van het fascisme. De politieke en ideologische sfeer in de wereld was toen heel anders dan tijdens de jaren na 1973 toen de wereld nog nasidderde van het jongerenprotest uit de jaren zestig en de grote stakingsbewegingen van 60-70. Links leek de wereld nog steeds te gaan veroveren. Niets bleek echter minder waar, want juist in reactie op die bewegingen en de crisis van 1973 veroverde Rechts weer veel terrein terug. De crisis van 2008 vond plaats in een maatschappij waarin het neo-liberalisme de overhand had met zijn 'je kunt alles aan de markt overlaten', 'alles kan in geld worden uitgedrukt', en 'problemen kun je het best individueel oplossen, daar is geen collectieve aanpak voor nodig'. Rond 2010 was de stakingsactiviteit in 17 westerse landen op een zo'n laag niveau als niet vertoond sinds 1900. Zal de staking verdwijnen? Ik ben historicus en geen waarzegger, maar zolang er mensen bestaan die in een ondergeschikte positie hun brood verdienen, zullen er sociale conflicten bestaan. Welke vorm deze ook aannemen.

Luc Kortebeek was aan de beurt. Deze oud-voorman van het Belgische vakverbond ACV is nu als voorzitter van de Workers' Group betrokken bij de ILO. Hij schetste in het kort de geschiedenis van de ILO (ontstaan in de tijd vlak na de Eerste Wereldoorlog toen er brede consensus ontstond dat ook arbeiders recht hebben op een fatsoenlijk bestaan). Deze mening bleef uiteraard overheersend onder vakbondsvertegenwoordigers binnen de ILO, maar ook de vertegenwoordigers van de werkgevers en de lidstaten vonden dit. Tot in de jaren tachtig het neo-liberalisme baan brak en al helemaal toen de Muur viel. De consensus verdween en steeds weer proberen werkgeversvertegenwoordigers om ILO-conventies onderuit te halen. Sinds een aantal jaren proberen ze dat ook bij het recht op staken. Juist in een periode dat er haast niet wordt gestaakt, willen ze het recht erop betwisten. Ze doen dat ongetwijfeld om te bewerkstelligen dat de goede loop van internationale productieketens niet in gevaar kan komen.

Paolo Tomasseti van onderzoeksinstituut ADAPT van de universiteit van Bergamo nam als laatste het woord. Hij liet zien hoe de aard van de arbeid de laatste jaren enorm is veranderd. Er bestaat minder zekerheid voor de werknemer, hij moet flexibeler werken en concurreren met veel meer collega's dan voorheen. De staking is een oud en beproefd middel maar hoe de kwetsbaren, geindividualiseerde en gefragmentariseerde (meer dan een baan tegelijkertijd) arbeider daar in de toekomst mee om zal gaan is onduidelijk. Temeer daar er ook sprake is van een dalend lidmaatschap van vakbonden. Hij ziet maar een oplossing, de bonden moeten terugkeren naar hun oorsprong. Dat betekent dat mensen weer collectief moeten leren denken zij het op een nieuwe manier. De bonden moeten daarnaast terugkeren naar de arbeidsmarkt, dat waar ze ooit voor zijn opgericht. Dus zich richten op baanbehoud en betere arbeidsvoorwaarden.

Ook de na deze drie referaten volgende vragenronde en discussies waren levendig. Bordogna, om er iets uit te pikken, vroeg zich af hoe belangrijk het neoliberalisme eigenlijk was voor de geconsteteerde daling van de stakingsactiviteit sinds de Jaren tachtig. Er zijn toch in die Jaren ook linkse regeringen geweest. Het enige antwoord dat ik hierop kon geven was dat ook grote delen van politiek links en de vakbeweging het neoliberalisme hebben omarmd. Zelfs op het hoogtepunt van de crisis hebben ze er grote moeite mee deze ideologie los te laten (en zo medeschuld aan de crisis te erkennen.
Al het gezegde werd simultaan vertaald. Een vermoeiende aangelegenheid. Voor de vertalers maar zeker ook voor Luc Overbeeke en mij die als enigen niet in hun moedertaal spraken. Maar goed,je moet wat overhebben voor de wetenschap. Na drie uur aan een stuk was het voorbij, werden de sprekers en deelnemers aan de discussie bedankt en ging ieder zijn weegs. Een ervaring rijker.


Echte museums


's Avonds hebben Luc en ik samen gegeten in het restaurant van ons hotel en dat was zeker niet verkeerd. Een soort dikke aardappelsoep gevolgd door polenta met runderhachee legden bij mij althans de bodem voor een goede nachtrust.
De volgende dag moest ik tot zes uur wachten voor de trein weer naar het noorden vertrok. Dus wat doe je dan? Dan ga je lopen. Hele einden heb ik door het stadje gewandeld en de geschiedenis van het Concilie van Trente geprobeerd op te zuigen. Weet u het nog, in Trente probeerde de kerk van Rome te redden wat er te redden viel. De protestanten die eigenlijk wel gelijk hadden met hun kritiek op de kerk moest de wind uit de zeilen worden genomen en dat lukte aardig. Als je zo aan het lopen bent, dan kun je makkelijk twee museums bezoeken want ook daar kun je lekker doorstappen. Hier trouwens geen door zwart bebrilde directeuren met puntige hollewippers bedachte leukigheidjes die erop zijn gericht om de concurrentie met Blijdorp of de Efteling aan te gaan. Nee het zijn nog plaatsen die ten doel hebben de bezoekers te laten verwonderen en bewonderen. En dat deed me goed. Tussendoor nog wel een keer genoten van de lokale keuken met koolsla, polenta en heerlijk rundvlees.

Waar zouden we zijn zonder de trein?

Op naar de trein die me met slecht een overstap in Munchen naar huis zou brengen. De rechtstreekse reis naar Munchen ging voorspoedig al begreep ik een aantal van die types die voortdurend door de trein aan het heen en weer lopen waren niet helemaal. Dat bleken buitenlanders zonder paspoort of kaartje te zijn. Afkomstig ergens uit Afrika, hoewel dat van het complete gezin niet helemaal duidelijk was. Uiteindelijk werden ze in Duitsland vlak voor Munchen allemaal de trein uitgezet. Lastig hoor, aan de ene kant heb ik met ze te doen, maar aan de andere kant kun je verwachten dat je de trein wordt uitgezet als je zonder papieren reist. Politieke vluchtelingen waren ze niet, anders hadden ze wel asiel aangevraagd lijkt me. Afijn, na een lange tijd dat de trein stilstond en ik me wederom zorgen maakte over de aansluiting, reden we nog net op tijd Hauptbahnhof Munchen binnen. Snel naar de slaaptrein. Wat een weelde, met zes mannen in een coupe op evenzoveel bedden. Toen ik als laatste binnenkwam, rook het al aardig naar de Parijse metro zoals ik me die herinner uit de jaren zeventig. En om mij me op mijn gemak te laten voelen, vulde een van de passagiers de atmosfeer geregeld bij met een wolk moleculen van de juiste soort. In een van de twee bovenste bedden lag ik toch prinsheerlijk te slapen, er nu voorgoed van overtuigd dat ik niet lijd aan claustrofobie, mensenschuwheid en bovenmatige gevoeligheid voor de luchtjes van vreemde mannen. Veertien uur na vertrek rolden we Utrecht CS binnen, het zat er op. Ja, lieve kijkbuiskinderen, het was me het avontuur wel, maar volgende keer ga ik toch weer per CO2 producent op reis.

Categories: Vragen van deze tijd