Sjaak van der Velden

Eigengereid Historicus, gepensioneerd maar nog niet in ruste

Mijn Blog

Blog

De Bloednacht van Kattenburg

Posted on 6 October, 2014 at 9:45

Op 5 oktober, een van de vermoedelijk laatste mooie dagen van 2014, mocht ik namens het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis een groep mensen rondleiden door de Amsterdamse wijk Kattenburg. De bedoeling was om te laten zien welke herinneringen daar nog bestaan aan de Bloednacht van Kattenburg.  Wie Kattenburg enigszins kent, zal begrijpen dat het niet meevalt om in deze nieuwbouwwijk (waarvan de gammele straten in de jaren zestig en zeventig ten prooi vielen aan de slopershamer) iets te vinden uit die tijd. Maar goed, er worden historische rondleidingen gegeven in de binnensteden van Rotterdam en Warschau (en wie weet Almere) dus het moest te doen zijn. Alvorens te gaan wandelen kregen de plm. 25 aanwezigen door het IISG een kopje koffie met appelgebak aangeboden in café Daan & Daan aan het Kattenburgerplein. Dat gaf mij de gelegenheid om aan de hand van een korte serie afbeeldingen uit de collectie van het instituut  het verhaal van die bloednacht te vertellen.

Wat was er aan de hand in die nacht van 5 op 6 juli 1911? Kattenburg, een stuk van het IJ dat in de zeventiende eeuw is gedempt ten behoeve van de scheepsbouw, staat als buurt al lange tijd bekend als een roerig stukje Amsterdam. De bevolking keerde zich in de achttiende eeuw bijvoorbeeld tegen de stadsregenten wat ze de geuzennaam ‘Bijltjes’ opleverde. Die naam had uiteraard van doen met het gereedschap dat de scheepsbouwers gebruikten in deze tijd toen de schepen nog alle van hout waren. Ook in de negentiende eeuw was de buurt het toneel van stakingen zoals die van de scheepstimmerlieden in 1869 en een aantal werklozenprotesten. Deze sociale conflicten hadden te maken met de achteruitgang van de traditionele scheepsbouw. De buurt veranderde daardoor van sociale samenstelling in de laatste helft van die eeuw. De vaklieden die een schip wisten te bouwen, maakten meer en meer plaats voor zeelieden en havenarbeiders, aanmerkelijk lager geschoolde mensen en voor ongeveer de helft afkomstig van buiten Amsterdam. Er bleef trouwens wel scheepsbouw bestaan op de Oostelijke Eilanden Wittenburg en vooral Oostenburg, maar dat betrof de bouw van ijzeren en later stalen schepen. De mensen die daar emplooi vonden, woonden echter meestal in andere buurten zoals de nieuw aangelegde Czaar Peterbuurt. De Eilanden raakten in deze tijd ook nog eens overbevolkt. Van ruim 12.000 bewoners in 1869 groeide het aantal mensen tot ruim 31.000 dertig jaar later. Nieuwe huizen werden in die jaren nauwelijks gebouwd dus we kunnen wel nagaan hoe de leefomstandigheden verslechterden voor de bewoners van vooral Kattenburg waar de meeste mensen woonden.    

Om te begrijpen hoe Kattenburg tot de bloednacht kwam, is het van belang eerst de achtergrond van dat bloedbad te schetsen. Omdat zeelieden op een internationale arbeidsmarkt opereren, waren vakbonden er al vroeg van overtuigd dat ze moesten proberen een internationale loonstandaard voor elkaar te krijgen. Vrij snel na de oprichting van de International Transportworkers Federation (ITF) in 1896 gingen er stemmen op dat daaraan moest worden gewerkt. Op een conferentie in 1908 suggereerde de internationale voorman Havelock Wilson dat die eis aan de reders moest worden gesteld en dat er anders een staking zou komen. Het duurde nog enkele jaren maar in 1910 vond men dat het zover was. De bonden stuurden de eisen aan de reders en als er geen gehoor aan zou worden gegeven, dan zou er een internationale staking van zeelieden beginnen. Dat is trouwens de tweede bijzonderheid van hoe zeelieden functioneren op de arbeidsmarkt. Niet allen concurreren ze op internationaal niveau met elkaar; ze mogen ook geen van allen staken. Het is overal verboden om het werk aan boord neer te leggen, dat werd en wordt gezien als muiterij (zij het dan dat het tegenwoordig wel mag als het schip in een haven ligt). Zeelieden sluiten een contract voor iedere vaart en als hun handtekening eronder staat dan zijn ze ‘aangemonsterd’ en is de kapitein een soort God aan boord. Bij een zeeliedenstaking weigeren de stakers dus eigenlijk om aan te monsteren.  

In de aanloop naar de staking die stond gepland voor 14 juni 1911, haakte een aantal landen af. In Duitsland sloten de bonden een naar hun zeggen goed contract met de reders en in Zweden en Noorwegen durfde de vakbeweging het conflict niet aan. Maar Nederland, België, Engeland en de VS zouden het toneel worden van een nog nooit vertoond internationaal arbeidsconflict. De vakbeweging van zeelieden in Nederland was verdeeld. In Rotterdam had je de Volharding die meer op de NVV lijn zat van proberen er het beste van te maken. In Amsterdam waren de zeelieden lid van de Algemeene Nederlandsche Zeeemansbond (ANZ). De ANZ volgde meer de NAS-lijn waarbij door felle, uitbreidende acties snel het kapitalisme omver zou worden gegooid. De ANZ was als enige lid van de ITF waardoor de Rotterdamse bond niet op de hoogte werd gesteld van de laatste besluiten en pas in tweede instantie aan de actie mee kon doen. Maar uiteindelijk begonnen de zeelieden van beide steden op 14 juni aan de aanmonsterstaking. De Amsterdamse bond wilde de strijd fel voeren en stuurde ook aan op uitbreiding naar andere delen van de vervoerssector. Wat ook gebeurde toen de havenarbeiders zich twaalf dagen later bij het conflict aansloten. Uit solidariteit maar ook met eigen eisen. Er kwamen onderkruipers uit alle windstreken. Uit Duitsland, uit Groningen, Volendam en China; de rederijen haalden ze overal vandaan om de voortgang van het bedrijf zeker te stellen. Dat lukte ook aardig getuige het feit dat de meeste schepen ondanks de staking uitvoeren. Rond de rellen trad de overheid hard op want zoals nog steeds gezegd wordt: zonder transport staat alles stil. En dat moet voorkomen worden. Kwam dat even goed uit, Kattenburg ligt naast een marine complex waar ook mariniers gelegerd waren. Dus nu de nood aan de man was, kwamen die het terrein af en posteerden zich dreigend tegenover de stakende zeelieden en hun aanhang. In de nacht van 5 op 6 juli werd er flink geschoten waarbij havenarbeider Johannes Homma zo ernstig werd gewond dat hij in het ziekenhuis overleed. Bloed kleefde aan de straten van Kattenburg, de Bloednacht. Ondanks het felle verzet van de Kattenburgers legden de een na de ander het hoofd in de schoot. Eerst gingen de havenarbeiders en vervolgens op 10 augustus de zeelieden weer aan het werk. Hun stakingen waren volledig verloren. In Rotterdam was de afloop anders. De bond daar sloot al na twee weken een compromis met de reders, de lonen gingen omhoog en er kwam een heuse cao. Een collectief contract dat in later jaren maatgevend werd ook voor de Amsterdamse rederijen zodat de zeelieden daar alsnog ook hun loonsverhoging kregen.  

Veertig jaar na de staking schreef volksschrijver Jan Mens een roman over de zeeliedenstaking van 1911 waarin hij alle tegenstellingen voorbij liet komen. Die tussen reders en zeelieden, onderkruipers en stakers, gematigden en revolutionairen, stakers en politieagenten/mariniers. En met deze roman begonnen wij op 5 oktober onze wandeling over de eilanden. Op de Oesjesduiker (toen brug) mijmerde de hoofdpersoon van het boek, Jan Goedvolk, in 1911 over een andere wereld. Hoe de slechte leefomstandigheden konden veranderen als iedereen maar het werk neer zou leggen en de arbeiders gezamenlijk strijd zouden voeren. Daarna liepen we door naar Oostenburg waar de poort van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij uit 1896 nog staat tegenover het huis aan de Conradstraat waar delen van de film Ciske de Rat zijn opgenomen. Via de geklonken Werkspoorbrug, de Ezelsbrug en de Jan Witheijnstraat (de reder die zijn naam aan Wittenburg gaf) liepen we terug naar Kattenburg. Daar herinnert niets meer aan het buurtje waar Homma aan zijn einde kwam. Het Mariniersplein bestaat niet meer en de straten Kleine en Grote Kattenburgerstraat zijn opgegaan in de racebaan die nu als Kattenburgerstraat door het leven gaat. Maar er valt tijdens zo’n wandeling toch een hoop te vertellen en te mijmeren. Teruggekomen op het Kattenburgerplein voor café Daan & Daan eindigde de wandeling bij de putdeksels die daar de herinnering levend houden aan het roerige verleden van Kattenburg. Een van die deksels vertelt het verhaal van de Bloednacht.





Categories: Vragen van deze tijd