Sjaak van der Velden
Eigengereid Historicus, gepensioneerd maar nog niet in ruste
Mijn Blog
Mijn Blog
Blog
Het Weens congres van 2014
Posted on 28 April, 2014 at 3:37 |
Vijf dagen op staatskosten in Wenen
verblijven. Dat roept om een verantwoording en een kort verslag. Van
22 tot 27 april was ik met tweeduizend collega's in Wenen. We
bezochten daar de ESSHC, een van de grootste zo niet het grootste
congres van sociaal-historici op aarde. Als uitvoerder van het
project om een wereldwijde databank op te starten van gegevens over
arbeidsconflicten sinds 1500, vertegenwoordigde ik mijn 20%
werkgever, het IISG. Tijdens een bijeenkomst met de titel Strikes and
Labour Unrest – Exploring a multifaceted territory presenteerde ik
daar de plannen zoals we die nu ontwikkelen. Die sessie was er een
van de meer dan 450 bijeenkomsten die tijdens het ESSHC plaatsvinden.
Veel sessies vinden simultaan plaats, dus het is onmogelijk om ze
alle te bezoeken maar met mijn rooms-katholiek-calvinistische
achtergrond voel ik me verplicht er zoveel als mogelijk bij te wonen
in de tijd dat de gemeenschap mij in staat stelt om aanwezig te zijn
in de stad van Sissi. Ik bezocht daarom 12 sessies, een behoorlijk
vermoeiende bezigheid. Niet alle lezers zullen ooit een
dergelijke conferentie hebben bijgewoond of zelfs maar een idee
hebben van hoe het er daar aan toe gaat. Daarom zal ik alvorens wat
inhoudelijke zaken te schetsen, eerst een sfeer impressie geven. De
gehele conferentie speelde zich af in een gebouw van de Universität
Wien, in een gebouw waar de sfeer van een verloren gegaan Keizerrijk
nog voelbaar is. Het gebouw is zo groot dat ik geregeld verdwaalde
collega's tegen ben gekomen, terwijl ik zelf ook zoekende was. Op een
binnengalerij staan borstbeelden van vele mannen uit de wetenschap
die nu nog ons wereldbeeld bepalen zoals Schrödinger, de
natuurwetenschapper die bekend is geworden door zijn metaforische
Schrödingers kat. Als er een kat in een doos zit, dan zit deze er
tegelijk ook niet in want je weet het pas zeker als je de dood
openmaakt om te kijken. De kat zelf zal hier uiteraard heel anders
over denken; die weet wel of hij in die doos zit. Al ben ik geen natuurwetenschapper, de
galerij vind ik heel indrukwekkend. Wat ik ook indrukwekkend vond is
de schoonheid van de straten in Wenen en het universiteitsgebouw. Die
schoonheid van de openbare ruimte begint trouwens al zogauw je de
Nederlandse grens over bent. Wat dan wel weer tegenviel, is de staat
van onderhoud van het prachtige gebouw. De zomerschilder kan aan de
buitenkant ettelijke maanden vooruit maar dat zou volgens een zegsman
leiden tot het failliet van de Universiteit. Vermakelijk vond ik ook
de urinoirs die niet door schotten zijn gescheiden zoals bij ons
meestal wel het geval is. Dat leidt vanuit je ooghoeken vanzelf tot
het zicht op schuddende, sjorrende of aarzelende collega's. Een
bijzondere ervaring.
In collegezalen vonden de simultane
bijeenkomsten plaats waarbij er in de pauzes koffie en thee werd
geschonken. Tijdens een sessie van twee uur geven drie, vier, vijf of
zelfs zes onderzoekers een verslag van hun onderzoek. Dat doen ze
door een praatje, vaak vergezeld van een powerpointpresentatie, maar
als het goed is hebben ze hun verhaal al eerder aan de voorzitter van
hun sessie opgestuurd, in de vorm van een paper. Daarna is het woord
meestal aan een commentator die over iedere paper opmerkingen maakt
en ook vaak enkele vragen stelt. Vervolgens mogen mensen in de zaal
zich ermee bemoeien en barst de discussie los. Dat geheel duurt zoals
gezegd twee uur, een tijdschema waar een goede voorzitter zich aan
houdt want een half uur (en tijdens lunchtijd een uur) later begint
de volgende bijeenkomst. Dat het heel belangrijk is dat de voorzitter
zich hier aan houdt heeft ook te maken met het feit dat het twee uur
op houten bankjes zitten voor de moderne mens wel erg veel gevraagd
is. Zeker sinds ik een moderne bioloog heb horen betogen dat de stoel
een grotere moordenaar is dan vet en suiker bij elkaar, voel ik me
lichamelijk niet meer op mijn gemak bij zo'n lange zit. In de praktijk gaat het minder
gedisciplineerd dan ik zoëven schetste. Het is namelijk toegestaan
om later te komen, eerder te vertrekken of er zelfs tussendoor de
brui aan te geven. Dat leidt er nogal eens toe dat mensen midden in
de toespraak van een spreker binnenkomen, de deur achter zich dicht
laten vallen, even alle bekenden in het gezelschap er subtiel van op
de hoogte stellen dat ze ook aanwezig zijn om daarna hun jas en tas
neer te kwakken. De eerste activiteit die vervolgens natuurlijk moet
gebeuren is het checken van de email en omdat het uiteraard om
belangrijke berichten gaat, worden ze ook gelijk beantwoord. Beetje
lullig voor de spreker maar je bent ook een beetje op zo'n congres om
jezelf te profileren, nietwaar? Gelukkig gaat het hier om
uitzonderingen, maar irritant is het wel. Ondertussen staat de
spreker te oreren. Dat gaat niet altijd van een leien dakje omdat
Engels de officiële voertaal is. Zelf heb ik een voorkeur voor
Amerikaanse mannen die met een van de handen (meestal de linker) in
een zak hun praatje houden. Vrouwen waren zeker nu, in de hoge Weense
collegezalen, in het nadeel omdat hun meestal hogere stemmen
onverbiddelijk door de harde muren, plafonds en vloeren werden
weerkaatst. Voor de meeste deelnemers is het Engels toch een vreemde
taal en overtrokken verlegenheid doet bij sommigen de rest.
Voorovergebogen over hun geprinte paper lezen zij het verhaal
monotoon voor zonder de aanwezigen zelfs maar aan te kijken.
Natuurlijk is verlegenheid en in dit geval zenuwachtigheid geen
schande. Dat zijn we allemaal wel, maar je mag er rustig vanuit gaan
dat je als deelnemer de enige of misschien wel een van de weinige
experts bent binnen je vakgebied. En welke Amerikaan, Engelsman,
Australiër enz. spreekt vloeiend Nederlands, Spaans of Catalaans? Nou
dan, ga staan, houd je praatje, kijk de zaal aan en laat ze een
poepie ruiken. Met die instelling laat je zien wie er de baas is
gedurende die twintig minuten of fame. Als ik naar een conferentie als de
EESHC ga, heb ik al jaren (de eerste keer was in 2002) als beleid dat
ik zoveel mogelijk sessies bezoek over onderwerpen waar ik weinig of
niets vanaf weet. Daar valt voor mij namelijk winst te behalen. Ik
leer iets over het onderwerp en geregeld denk ik ook dat de methode
van onderzoek die deze collega's hanteren misschien ook voor mij van
belang kan zijn. Deze keer betekende deze aanpak dat ik een aantal
bijeenkomsten heb gevolgd over een onderwerp uit de klassieke
oudheid. Dat varieerde van het schoonheidsideaal in de Griekse
oudheid, via de voorkeur voor de Grieks-Romeinse neus en de rommelige
manier waarop Columella zijn boek over de landbouw schreef tot de
beschrijving van handel in de toneelstukken van Aristophanes.
Allemaal onderwerpen waar ik weinig of zeg maar rustig niets vanaf
weet. Maar ze geven me wel een andere kijk op de wereld. Soms denk ik
zelfs dat het voor ons, historici van de moderne tijd, leerzaam kan
zijn om hun methoden toe te passen. Denk hierbij aan het verzamelen
van gegevens uit een andere bron dan waar deze voor geschikt lijkt of
het grondig analyseren van teksten. Daarnaast bezocht ik sessies met
onderwerpen die dichterbij mijn eigen vakgebied liggen. Over de
containerisatie van het havenwerk, oral history onder en over
migranten en de voedselvoorziening in de Sovjet-Unie tijdens de
oorlog Een van de leerzaamste was voor mij de toepassing van
GIS-technieken (het aan de hand van vaststaande coördinaten
vastleggen van precieze plaatsbepaling) op historische
gebeurtenissen. Ik doel hier op het onderzoek van een collega kleine
zelfstandige naar de deelnemers aan de spoorwegstaking van 1903 in
Haarlem. Met een lijst van alle deelnemers en onderkruipers in de
hand heeft hij gezocht naar verbanden tussen afstand tot het werk,
nabijheid van collega's of plaats in de werkplaats van de spoorwegen
en de vraag of iemand aan de staking mee heeft gedaan. Vooralsnog
zonder veel harde resultaten. Een hele geruststelling voor een
individualistisch ingesteld iemand. De sessie waar ik zelf als spreker
mocht optreden ging dus over stakingen. De grote staking in de
Chinese auto industrie in 2010, een vergelijking tussen de
stakingsbereidheid van Franse en Duitse arbeiders, mythes in de
geschiedenis van de Britse vakbeweging en het groeiende probleem dat
steeds meer landen stoppen met publicatie van stakingsstatistieken of
deze dusdanig uithollen dat je er ook niet veel aan hebt. Daar kan
het IISG dus mooi instappen met het verzamelen van historische
gegevens vanaf 1500 maar ook het samen met anderen bouwen van
algoritmes om gegevens over arbeidsconflicten uit de lucht te
plukken. Uit de big data die in cyberspace rondzwerven en waarvan
digitale nieuwsberichten een onderdeel zijn. Mijn praatje daarover en
dit project komt dus eigenlijk als geroepen. Persoonlijk ben ik
daarnaast zeer verguld met het commentaar van een Engelse collega die
me een dag na de sessie kwam zeggen wat hij van mijn manier van
presenteren vond. Ik stond er volgens hem bij als een handelaar die
iets aan de zaal wilde verkopen en praatte vrijwel zonder op papier
of beeldscherm te kijken, maar met mijn blik voortdurend op het
publiek gericht. Aldus deze zegsman die me daarmee een mooie
nachtrust heeft bezorgd. Naast het bezoeken van sessies heb ik
mijn tijd gevuld met het praten met collega's, vaak onder het eten.
Zo lunchte ik met een Zuid-Afrikaan en de volgende dag met een van
zijn landgenoten, ging ik met een Duitser, Belg en Engelsen dineren
in een hippieachtige eettent waar je zelf mag bepalen wat je betaalt
en waren er de nodige andere gelegenheden om even met een collega van
gedachten te wisselen. Om de eigen geest niet te veel te belasten is
het daarnaast ook fijn om zo nu en dan even te ontspannen in je eigen
taal. En ook dat heb ik geregeld gedaan. Dit soort gelegenheden wordt ook altijd
opgeluisterd met grote bijeenkomsten waar een lezing voor eenieder
wordt gegeven, de stand van zaken rondom de conferentie door de
organiserende organisatie, het IISG, uit de doeken wordt gedaan, de
burgemeester van de gaststad een praatje houdt en een borrel en
buffet aanbiedt. Vijf dagen vliegen zo om in een hoog tempo van
werkzaamheden die hopelijk hun sporen in de geesten van de aanwezigen
nalaten. Van Wenen heb ik verder niet veel gezien, behalve de
wandeling tussen Universiteit en hotel en de taxiritten van en naar
het vliegveld. Maar ja, de gemeenschap heeft me dan ook niet betaald
om vakantie te vieren op staatskosten. |
Categories: None
Categories
/